maandag 22 augustus 2011

Al proevend leert men

Note to myself: het is geen goed idee om beetje vocht ontdekt op een plaats waarvan je denkt: hoe komt dat hier nou, de herkomst te willen achterhalen door met het puntje van je tong er even van te proeven; het kan zomaar ineens een muizenplasje zijn en muizenplas is nou niet wat je zegt: mjammie.

donderdag 18 augustus 2011

Stilte...!!

'Heeejj, leuk dat je belt. Nee, je belt helemáál niet ongelegen. Bla bla bla, vakantie, bla bla bla, gewéldig, bla bla. En wíj hadden mooi weer.'

In een bibliotheek hoort toch een serene stilte te hangen, waar iedereen fluistert en er een bibliothecaresse met een knotje en een brilletje heel hard 'ssssssst' ssssst als je te veel lawaai maakt? Nou, vandaag even niet hoor! En die bibliothecaressen van deze tijd zijn ook niet meer wat ze geweest zijn. Niks niet knotjes en brilletjes en al helemaal geen strenge terechtwijzingen. Ze kreeg alle ruimte voor haar luidruchtige telefoongesprek.

'Nou daaaag! We spreken elkaar hè.'
'Ze wilde weten of je je keuzevak al gekozen hebt. Whahaha, kiezen van.....na ja. Heb je eigenlijk al gekozen?' Ze had zich inmiddels na het telefoongesprek gericht tot haar zoon, die stoïcijns zijn tas pakte en haar zwijgend de rug toekeerde.

Ik probeerde mij te concentreren op het herinneren van de titels van boeken die ik, voordat ik naar de bieb ging, had opgeschreven op een papiertje, maar dat nog keurig thuis op de kast lag. Herinneren is momenteel al niet een van mijn sterkste punten, maar met dat getetter in mijn buurt is het onmogelijk.

'Nou ja zeg, jij ook hier?' Je zag dat de man zich het liefst verstopt had tussen de boekenkasten, maar hij liep met een stok, arme man. 'Wat kom jíj nou doen?' Buitengewoon intelligente vraag voor iemand die duidelijk andere plannen in een bibliotheek heeft dan de rest van de bezoekers.

'Oh, kijk, je vrouw is er ook.' Ik had gehoopt dat die man zou zeggen: 'das toevallig', maar dat deed hij niet. Hij zweeg. 'Hallo, ik stond net met je man te praten. Oh, whahaha, jij hebt zelfs een lijstje, dat is grappig.' Ik stond even letterlijk stil bij die laatste opmerking, maar ik kreeg de vraag voor mijzelf niet beantwoord of het hebben van een lijstje nu grappig is of niet.

'Nou, ik ben hier klaar, dus ik ga. Nou, dag hoor!' Dit laatste tegen niemand in bijzonder.
Er ging een stille zucht van verlichting door de bibliotheek.

donderdag 11 augustus 2011

De glazenzetter

'Goedemiddag mevrouw, we komen even uw raam vervangen.'

Het is een enorm raam met een minuscule gaatje. Ordinaire ruitschade. Maar hoe komt nou zoiets daar? Het is een waar mysterie, of moet ik zeggen hysterie, want blijkbaar heeft de hele buurt het er over. Sta je even met wat buren en een hoopje kinderen een praatje te maken over katten, konijnen en ander viervoetigen, blijkt dat gat dus bij iedereen bekend te zijn. Daar gaat je anonimiteit.

De een heeft het over een een kogelgat. Een klein kaliber, dat dan weer wel. Echter, Mr.T. beweert dat er helemaal geen gat zit en nadere inspectie bevestigt die conclusie. Er is dus een grote schilfer ter grote van een twee euromuntstuk uit. Kan het nog steeds een kogel - alleen niet al te effectief - geweest zijn. Gezien de ontwikkelingen in deze prachtwijk, zou dat zo maar eens kunnen. Per ongeluk.

Als er een steen gegooid zou zijn, dan had ik toch een fikse barst verwacht. Dan was de hele buurt ook opgeschrikt, zoals met de ruit van het sigarenboertje op de hoek van de straat. Maar dit is in alle stilte ontstaan, of in alle rust. Het was er ineens.

Een opspattend steentje dan, zo een die je ook wel eens tegen de voorruit van je auto hebt en die dan ook een put slaat en waarbij je dan onmiddellijk en direct dat autoschadebedrijf moet bellen, en je airco niet meer mag aandoen met warm weer, of je verwarming niet meer met koud weer, of niet meer over drempels rijden, want anders wordt het een barst! Zo een dus.

We belden met de woningbouwvereniging, want we betalen maandelijks voor een heuse glasverzekering. Ik voorspelde dat we alles zelf zouden moeten regelen. Ik mag nooit meer voorspellen. Het glasbedrijf melde dat ze even moeten komen meten en dat kan makkelijk van de buitenkant, dus een afspraak is niet nodig. Maar goed dat Mr.T. altijd vroeg uit de veren is, want meten moest dus absoluut van de binnenkant en je kan altijd even kijken of er iemand wakker is om 8 uur in de ochtend, op zaterdag.

Het raam is besteld en nu kwamen ze hem even vervangen. Op afspraak, dat dan weer wel.

Ze kwamen met vier man sterk, ieder in hun eigen bus. Nou ja, ze zagen er sterk uit, maar een raampje tillen bleek nogal inspannend. 120 hele kilo's weegt zo'n raam. Ik vond dat nogal tegenvallen, das 30 kilo de man. Daar dachten zij heel anders over. Puffen en steunen en rusten en puffen en nog eens rusten. Er werd een hoop gepraat. In plat Limburgs, dus ik verstond er de ballen van. Er werd ook een hoop gelachen, dus blijkbaar hebben ze veel plezier in hun werk. De grap van: 'Zullen we het raam maar laten vallen', die ze ongetwijfeld bij elke klant maken, deden ze dan wel weer in het Nederlands.

Er woei een straf windje, zo door mijn huiskamer. Het is maar goed dat het niet regende vandaag. Wel woei er van alles naar binnen, dat zich mengde met de troep die zij maakten: kit en gruis en spijkers en zo. Ik zuchtte maar eens zachtjes. Ik wist wat ik straks moest doen.

'Even twee dagen niet poetsen, dat lijkt me geen probleem voor u, toch?'
Ik weet niet of ik dat laatste als compliment of als kritiek moet zien.

'Tot ziens!'
En weg waren ze al weer, met hun vier bussen.

'Daag...jongens.'

dinsdag 2 augustus 2011

Van apentieten en energiebesparing

Er waren eens vier zussen: zus 1, zus 2, zus 3 en zus 4. De zussen 1, 2 en 4 gingen samen met hun gevolg op vakantie, naar een ver land, twee dagreizen van hier. Zus 3 bleef met haar geliefde achter om de familiezaken waar te nemen. De koning en de koningin - de vader en moeder van de zussen - bewaakten het fort van zus 4 en verzorgden de daar aanwezige veestapel. Zus 4 woonde namelijk in de meest criminele stad van het land en het fort moest verdedigd worden tegen inbrekers en ander gespuis. De koning en koningin hebben zich op juiste wijze van hun taak gekweten, al heeft een onguur sajut zich op een onbewaakt ogenblik, buiten het fort, meester gemaakt van de geldbuidel van de koningin.

In het verre land vonden de zussen en hun gevolg elkaar. De echtgenoten van de zussen gingen dagelijks op jacht, terwijl de zussen hun velletjes in de zon lieten bruinen. De kinderen van zus 1 en 2 gingen 's avonds nog op vrouwenjacht, of iets dergelijks. In ieder geval probeerden ze steeds een open deur te vinden, waarmee ze contact konden krijgen met hun vriendenschaar in het thuisland.

Af en toe werd er op een verzamelplaats gegeten. De vrouwen trokken dan hun mooiste kleedjes aan, smeerden verf op hun gezicht, terwijl de mannen de spierballen nog eens lieten rollen. Maar meestal werd aan het einde van de dag het vuur aangemaakt om het door de mannen meegebrachte voedsel van de jacht te bereiden. Voor de tent werd het bereide voedsel genuttigd. Mensen uit verschillende landen hadden op dezelfde overnachtingsplaats hun kamp opgeslagen. Derhalve werden er beleefdheden in verschillende talen uitgewisseld, waaronder het 'guten appetit'. Echter, zus 2 beheerst de andere talen niet in dermate, dat ze de juiste vertaling hiervan kon geven en beschuldigde zus 4 ervan dat ze werd aangesproken op haar goede apentieten. Het moest niet gekker worden.

Er werd ook veelvuldig ijs genuttigd. De inlandse bevolking heeft er lol in om met ijs te gooien en de meest vreemdsoortige bouwwerken te maken van hoorntjes en ijs. Nadat je dan een keer of 34 hebt misgegrepen naar het je toegereikte ijsje, heb je dan eindelijk iets in je handen, waarvan je eigenlijk niet meer durft te eten, omdat er zo'n obscene vorm van is gecreëerd.

Zus 4 is duidelijk de weerkundige van het stel. Al werd haar dit niet in dank afgenomen. Zittend aan de zee, met het ijs in de hand - dit keer in normale vorm - werd er gewacht op de echtgenoten, die de koetsen aan het halen waren om de vermoeide zussen op hun glazen muiltjes te halen. Plotseling stak zus 4 haar neus in de lucht en zei: 'Ik ruik regen.' Dit tot hilariteit van de andere zussen. Echter, nog geen 2 minuten later blies een windvlaag bijna de hele kade leeg en eenmaal terug op de overnachtingsplaats barste het los in onweer en...jawel: regen. Zus 4 kreeg de schuld van het noodweer.

Op de wasplaats was het vaak een drukte van belang. Rijen voor de kamertjes waar men een zogenaamde douche kon nemen. Des avonds spoedde iedereen zich hierheen om nog het noodzakelijk nachttoilet te maken. Zus 2 maakte er gewoonte van de ontstoken lichten reeds te doven, ongeacht of er nog andere bezoekers op de wasplaats waren of nog moesten komen. Energiebesparing was hoogst noodzakelijk in deze barre tijden, aldus haar bescheiden mening.

Na een week of twee was de pret voorbij. Zus 4 en haar ega keerden weer huiswaarts, de overige familieleden in groot verdriet achterlatend. Want wie zorgde nu voor het vertier? Wie moest in den ochtend nu het brood halen? Met wie moesten de mannen nu op jacht? Zus 2 en haar gevolg is wel direct nadat zus 4 en ega hun hielen gelicht hadden, verhuisd naar een luxere accommodatie. Dat dan weer wel!

Maar uiteindelijk bleek dat ze ook zonder zus 4 en echtgenoot vertier konden hebben, dat de zon nog net zo hard scheen, dat ook de overige mannen de jacht tot een goed einde konden brengen, dat de kinderen nog steeds op vrouwenjacht gingen en de open deuren zochten, en dat het eten nog steeds op tijd werd geserveerd. Zus 4 en echtgenoot waren weer blij in het thuisland te zijn aangekomen op hun eigen fort, wat in keurige staat, op één gaatje na, werd aangetroffen. Zelfs de levende have bleek nog net zo levend als ervoor. Dus iedereen leefde nog lang en gelukkig, gelukkig.

maandag 1 augustus 2011

More then words