vrijdag 31 oktober 2014

Greet maakt er een potje van



Oh nee, dit wordt geen kookblog, weest u niet bang. Ik ben en word vooral geen masterchef. Mijn werkelijke talenten liggen ergens anders. Wat niet wil zeggen dat ik niet trots kan zijn op wat ik met een beetje inspanning (wat in mijn geval al een prestatie op zich is) in elkaar kan flansen.

Het ziet er op het oog eenvoudig uit, maar vergist u niet, schijn bedriegt. Er kwam niets kant en klaars aan te pas. Afgezien van de groente die ik niet zelf heb geoogst en de vis die ik niet zelf heb gevangen en de kruiden die ik niet zelf uit planten en dergelijke heb geëxtraheerd en de meel die ik niet zelf heb gemalen, enzo.

Dus, bedankt boer en visser en kruidenmenger-en-in-potje-stopper en molenaar. Dank u wel. Het was mummie de bummie overigens, wat ik er van gebrouwen had.

Morgen eten we weer pizza, uit de diepvries.

woensdag 22 oktober 2014

Greet houdt er wel van

Ik kan u vertellen dat het leven in een dorp buitengewoon aangenaam is. Of woon je óp een dorp? Zo wordt het ook regelmatig gezegd. En ik betrap mij er zelf ook wel eens op. Maar op een dorp wonen is natuurlijk onmogelijk. Bovenop de kerktoren is het vast niet buitengewoon aangenaam. Waarom zeggen we het dan wel zo? Je kan wel wonen op Texel of op de Veluwe of op Schouwen-Duivenland. Net zo vreemd is om te zeggen dat je naar het dorp gaat of naar de stad, terwijl je al in het dorp of de stad woont. 'Ik ga even naar het centrum' klinkt zo vreemd. Iedereen weet wat je bedoelt als je zegt dat je even de stad in gaat.

Maar goed, ik dwaal al weer af. Misschien moet ik taal niet zo letterlijk nemen. Het ging om het buitengewone van het leven in een dorp. Na bijna 9 maanden kan ik dat met volle overtuiging concluderen. Ik, die mezelf bedacht had als echte stadse deerne, blijk heel goed te gedijen op dorpigheid. De wereld lijkt een stukje langzamer te draaien.

Zo groet men elkaar hier op straat. Das heel gewoon.

Als je bij de supermarkt staat af te rekenen, wijst de kassadame je nog even op de aanbiedingen die je gemist hebt. En als je die nog even wilt halen uit de winkel, dan is er niemand in de rij die zucht of steunt of moppert.

Heb je maar één of twee dingen in de supermarkt, dan mag je gegarandeerd vooraan in de rij.

De hondenpoep ligt niet op straat! Je kan met opgeheven hoofd over de stoep lopen.

Geen zerfvuil te bekennen. Geen gedumpte afvalzakken. Geen rotzooi.

's Nachts is het stil, heel stil.

Je ziet weer eens wat anders dan een mus in je tuin. Sterker nog, we kijken nu nog uit over een stuk braakliggend grond, waar valkjes biddend in de lucht hangen en je af en toe een fuut hoort of iets anders, zo goed is mijn vogelkennis nu ook weer niet.

Je kan altijd, maar dan ook altijd je auto parkeren, gratis.

En er is hier best nog wat te doen. Een ijssalon die hier al zit sinds mensenheugenis (nou ja), met een prijzenkast waar je u tegen zegt en ijs, oeh la la. In dit huishouden wordt alleen nog maar gewed om ijs. Er zijn restaurants en goeie ook. Een casino (ach). Een bibliotheek met een paar boeken. Een fatsoenlijke snackbar en natuurlijk de McDonald's.

Dus...

Ik ben om. Ik ben he-le-maal om. Mijn wortels schieten als gekken de grond in. Laat mij hier maar even zitten. En houden van. Het dorp.