De zon is mijn vriend, laten we dat even voorop stellen.
Maar waarom moet hij zo genadeloos vaststellen waar er nog gestoft en gezogen moet worden? Waarom heb ik nu het idee dat ik onmiddellijk en à la minute mijn ramen moet zemen? Waarom bekruipt me het onaangename gevoel dat ik een slechte huisvrouw ben?
Toch roept de zon heel zachtjes hoe aangenaam hij wel niet is.
Dat hij de kamer zonder verwarming ineens op 18 graden krijgt, terwijl je je aan de keukentafel ineens hartje zomer waant - al ligt het rijp nog op het gras. Dat hij alles zo heerlijk licht maakt, zodat je hoofd en je hart ineens weer een stuk zonniger lijken.
Zet em op, zon! Hou vol! Laat je niet kisten door wolken en ander ongein. Dat stof, daar kom ik wel weer over heen, of ik kijk er gewoon over heen, of ik zuig het nog even op. Die ramen kunnen echt nog wel wachten; je kunt er nog steeds doorheen naar binnen schijnen. Nog even, dan sta je weer wat hoger en dan is het weer wat warmer en voor je het weet staat alles weer in bloei en is het lente.
Ik roep voorzichtig: driewerf hoera voor de zon!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten