‘Goedemiddag mevrouw, we zijn van de glasvezel en komen de boel even aansluiten in uw huis.’
(het woord even is daadwerkelijk gezegd, daar zou men
voorzichtiger mee om moeten gaan, want ‘even’ wekt verwachtingen)
‘Maar jullie zouden toch morgen komen?’
‘Klopt, maar we doen vandaag even wat voorwerk. Mag de deur
open blijven staan?’
‘Uh ja, ga uw gang, in de gang.’
En voor ik het wist stonden drie mannen met enorme
modderklonten aan hun schoenen in mijn pas door mijn nieuwste slaafje gezogen
en gedweilde halletje. Van schrik trok ik mij weer terug op de bank, mijn
altijd veilige haven en probeerde mijn aandacht weer te richten op een zeer interessante touretappe.
Nog geen 5 minuten later komt zo’n modderklont de kamer
binnen en vraagt waar ‘de boel’ eigenlijk het huis binnenkomt. Ik loop met hem
mee naar de ravage wat daarvoor nog mijn halletje was en hij toont mij dat het
gat waar de glasvezel naar binnen moet eigenlijk een bodemloze put is.
‘Hebt u een kelder of een kruipruimte?’
‘Nee, die heb ik niet.’
‘Weet u dat heel zeker.’
Geen commentaar, wel een diepe zucht.
‘Hebt u dan foto’s van de aanleg van alle leidingen?’
Weer een bizarre vraag. ‘Nee, maar er staat misschien wel
wat op tekening.’
‘Nou, gaat u maar even kijken dan, alstublieft.’
Ik loop naar zolder om de tekeningen te bekijken. Ik zie al
snel, dat er niets op staat waar de glasvezel het huis in zou moeten, dus ik
laat dat zien en ze zeggen dat ze verder gaan zoeken.
‘Dan weten we meteen waar we bij de andere huizen moeten
zijn.’
‘Dus ik ben proefkonijn.’
Geen commentaar, slechts wat onverstaanbaar gemurmel.
Na ongeveer een anderhalf uur met veel lawaai, gelach en
luid gepraat en gezang van drie personen komt modderkluit weer binnen om te
vertellen dat ze toch helemaal klaar zijn. Ze hebben het gevonden, het zat aan
de zijkant van het huis, wat mij met rollende ogen wordt medegedeeld. Blijkbaar
is dit heel onlogisch voor een glasvezelaanlegger. Er wordt nog het een en ander op een tablet gerommeld en dan
is het klaar.
‘Dus jullie komen morgen toch niet meer?’
‘Nee mevrouw, we zijn al helemaal klaar. Er moet alleen nog
doorgemeten worden, maar dat laten we u van te voren weten.’
De deur valt dicht met een hartelijk tot ziens (van hun
kant) en ik bekijk de schade van iets waar ik niet om heb gevraagd. Een deel
van de tijdelijk verharde oprit is nu weer een modderhoop, waarvan een deel in
mijn halletje en kamer ligt.
Aan alle glasvezelmeneren: wees eerlijk over wat je komt
doen. Stuur geen brieven van te voren over een datum als je toch op een andere
dag komt. En doe alstublieft de schoenen uit voor u bij mensen in hun leven stapt.
En oh ja, hartelijk bedankt voor die enorme oranje kast in mijn meterkast, waar
ik toch niets mee ga doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten