'Goedemiddag mevrouw, we komen even uw raam vervangen.'
Het is een enorm raam met een minuscule gaatje. Ordinaire ruitschade. Maar hoe komt nou zoiets daar? Het is een waar mysterie, of moet ik zeggen hysterie, want blijkbaar heeft de hele buurt het er over. Sta je even met wat buren en een hoopje kinderen een praatje te maken over katten, konijnen en ander viervoetigen, blijkt dat gat dus bij iedereen bekend te zijn. Daar gaat je anonimiteit.
De een heeft het over een een kogelgat. Een klein kaliber, dat dan weer wel. Echter, Mr.T. beweert dat er helemaal geen gat zit en nadere inspectie bevestigt die conclusie. Er is dus een grote schilfer ter grote van een twee euromuntstuk uit. Kan het nog steeds een kogel - alleen niet al te effectief - geweest zijn. Gezien de ontwikkelingen in deze prachtwijk, zou dat zo maar eens kunnen. Per ongeluk.
Als er een steen gegooid zou zijn, dan had ik toch een fikse barst verwacht. Dan was de hele buurt ook opgeschrikt, zoals met de ruit van het sigarenboertje op de hoek van de straat. Maar dit is in alle stilte ontstaan, of in alle rust. Het was er ineens.
Een opspattend steentje dan, zo een die je ook wel eens tegen de voorruit van je auto hebt en die dan ook een put slaat en waarbij je dan onmiddellijk en direct dat autoschadebedrijf moet bellen, en je airco niet meer mag aandoen met warm weer, of je verwarming niet meer met koud weer, of niet meer over drempels rijden, want anders wordt het een barst! Zo een dus.
We belden met de woningbouwvereniging, want we betalen maandelijks voor een heuse glasverzekering. Ik voorspelde dat we alles zelf zouden moeten regelen. Ik mag nooit meer voorspellen. Het glasbedrijf melde dat ze even moeten komen meten en dat kan makkelijk van de buitenkant, dus een afspraak is niet nodig. Maar goed dat Mr.T. altijd vroeg uit de veren is, want meten moest dus absoluut van de binnenkant en je kan altijd even kijken of er iemand wakker is om 8 uur in de ochtend, op zaterdag.
Het raam is besteld en nu kwamen ze hem even vervangen. Op afspraak, dat dan weer wel.
Ze kwamen met vier man sterk, ieder in hun eigen bus. Nou ja, ze zagen er sterk uit, maar een raampje tillen bleek nogal inspannend. 120 hele kilo's weegt zo'n raam. Ik vond dat nogal tegenvallen, das 30 kilo de man. Daar dachten zij heel anders over. Puffen en steunen en rusten en puffen en nog eens rusten. Er werd een hoop gepraat. In plat Limburgs, dus ik verstond er de ballen van. Er werd ook een hoop gelachen, dus blijkbaar hebben ze veel plezier in hun werk. De grap van: 'Zullen we het raam maar laten vallen', die ze ongetwijfeld bij elke klant maken, deden ze dan wel weer in het Nederlands.
Er woei een straf windje, zo door mijn huiskamer. Het is maar goed dat het niet regende vandaag. Wel woei er van alles naar binnen, dat zich mengde met de troep die zij maakten: kit en gruis en spijkers en zo. Ik zuchtte maar eens zachtjes. Ik wist wat ik straks moest doen.
'Even twee dagen niet poetsen, dat lijkt me geen probleem voor u, toch?'
Ik weet niet of ik dat laatste als compliment of als kritiek moet zien.
'Tot ziens!'
En weg waren ze al weer, met hun vier bussen.
'Daag...jongens.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten